Preludium en Fuga in e BWV 533 - Track 38 en 39
Track 38 en 39 Preludium en Fuga in e BWV 533
Een vroege Preludium en Fuga, en vergeleken met de ‘eerdere’
BWV 551, 531 en 549 lijkt dit werk eenvoudig door zijn beknoptheid. Maar schijn
bedriegt, want ook al is er geen sprake van een dubbel fugathema naar voorbeeld
van Buxtehude in BWV 551, en het werk niet voorzien van een
imposante pedaalsolo zoals bij BWV 531 en 549, de harmonische taal heeft wel
een sprong gemaakt: in het preludium zijn na een eenstemmig ‘recitatief’ dat
voornamelijk de toonsoort lijkt te willen bevestigen, zeer intense harmonische spanningen te horen, veroorzaakt door trapsgewijs verschuivende, hamerend gespeelde, septiemakoorden met hun oplossingen. De frases zijn kort, en
voornamelijk de toonhoogte- en tijdelijke toonsoortveranderingen geven dit werk
een persoonlijke handtekening vol de voor Bach’s vroege werken zo kenmerkende
melancholie. De fuga kent een bijna onpretentieus thema, zeker vergeleken met
de lange thema’s van voornoemde BWV 531 en 549. De twee noten, met mordent op de
tweede, zijn op te vatten als trompetstoten - die meteen herhaald worden, als
echo? Ook de vier noten die volgen worden meteen herhaald – een studie in
beknoptheid van materiaal! De fuga intensiveert over een korte tijd enorm, waarbij vooral aan
het slot de ongebruikelijke dissonanten en de zeer volgrepige schrijfwijze
opvallen.
De registraties proberen recht te doen aan de grote
contrasten en de intensivering. Het preludium begint op een boventoonrijke
registratie op het borstwerk, waarbij bij de laatste maat de deurtjes gesloten
worden. Grondtoniger volgen dan de akkoordtremoli, met tongwerken, waarna de
telkens van toonhoogte veranderende frases met spanningsvolle akkoorden gradueel worden
opgebouwd naar het volle orgel.
De fuga start op de hoofdwerktrompet, met als echo de Hobo
van het bovenwerk: dit wordt de hele fuga volgehouden, waarbij voor de laatste
themainzet een divertimento op een kortbekerig tongwerk van het borstwerk
klinkt; de laatste intensivering klinkt dan met alle imposante tongwerken,
inclusief de 32’Bazuin van het pedaal. De bijnaam 'Cathedral'- Preludium en Fuga is begrijpelijk: de akoestische en dynamische mogelijkheden van het orgel en de ruimte worden in dit werk met zijn overzichtelijke, beknopte architectuur ontsloten.
Reacties
Een reactie posten