Posts

Posts uit juni, 2018 tonen

Wir Christenleut BWV 1090 – Track 28

Afbeelding
Wir Christenleut haben jetzund Freud, weil uns zu Trost Christus ist Mensch geboren, hat uns erlöst. Wer sich des tröst‘ und glaubet fest, soll nicht werden verloren. Een   kerstkoraal dat Bach voor orgel drie keer zou bewerken, maar waarvan deze de vroegste is. Later zouden BWV 710 en de bewerking in het Orgelbüchlein volgen. De melodie is van een anonieme componist, en verschijnt eind 16 de eeuw voor het eerst; in Bach’s tijd was deze versie bekend: Opvallend is de mineurtoonsoort (g-dorisch) en de dalende tendens in de meeste regels. De tekst is van Kaspar Füger (1592), en spreekt niet verhalend van de blijde boodschap, maar betrekt de menswording, zoals vaker in de teksten van het piëtisme, op de verlossing van de zondenlast en de rol van het geloof.  Bach, die hier de melodie in het koraal zoals hierboven afgebeeld verwerkt, kiest de vorm van de ‘mini-partita’ zoals we die al eerder zagen (o.a. Aus Tiefer Noth, Track 13). We horen drie delen

Preludium in g -klein, BWV 535a/1 – Track 27

Afbeelding
Vanuit de periode rond 1704 zijn er een aantal werken in een onvolledige autograaf overgeleverd: van dit werk missen we het laatste blad. Het betreft een vroege versie van de Preludium en Fuga in g BWV 535. Voor de ontwikkeling van Bach als componist is dit een interessant studieobject! In dit vroege manuscript van BWV 535a zien we in vergelijking met de latere BWV 535 een geheel ander Preludium, en een onvolledige en op kleine punten afwijkende Fuga. Ik heb ervoor gekozen om de Fuga niet op te nemen omdat er een latere volledige versie van is overgeleverd, en die dus later in de chronologie aan de orde zal komen. BWV 535a/1 laat een grillig verloop zien, ‘Passagio’ is het bijschrift bij het eenstemmige begin: een vrije orgelimprovisatie die erg aan Buxtehude doet denken. Ook daar waar de eenstemmigheid wordt verlaten en er nadrukkelijke, gepuncteerde akkoorden (compleet met quintparallellen!) klinken is de stijl van de Noordduitse orgelfantasieën en toccata’s dichtbij.

Fantasia (Concerto) in G BWV 571 – Track 26

Afbeelding
In 1702, toen Bach zijn opleiding aan het gymnasium alweer afsloot, verloor hij daarmee zijn kost en inwoning in Lüneburg; hij verschijnt weer op de radar in maart 1703, als hij voor een paar maanden als lakei in dienst komt aan het hof in Weimar. Dat hij daar ook als violist in het beroepsorkest én als hoforganist is opgetreden, is niet onwaarschijnlijk: toen hij eind 1703 het nieuwe Wender-orgel inspeelde in de Neue Kirche in Arnstadt werd hij aangekondigd als ‘hoforganist te Weimar’. Deze jaren voor 1704 zijn een tijd vol veranderingen: in 1703 werd hij na de ingebruikname meteen ook de nieuwe organist van de Neue Kirche in Arnstadt, zijn eerste aanstelling als hoofdorganist op een weliswaar niet groot maar wel splinternieuw orgel. We kunnen niet exact zeggen welk werk Bach heeft geschreven tijdens zijn tijd in Weimar als ‘lakei’. Maar wel is er een werk uit ongeveer deze periode dat daarvoor in aanmerking zou kunnen komen, en dat is de Fantasia in G BWV 571. Aan het hof i