Als Jesus Christus in der Nacht BWV 1108 – Track 32


In de scheppingsperiode rond 1704 vinden we veel koralen; de voorgaande Tracks waren koralen rond de kersttijd, het koraal dat nu volgt is speciaal voor de communie of het avondmaal geschreven. Daarna volgt de rubriek met koralen voor de passietijd.

De tekst van dit koraal is van Johannes Heermann (eerste helft 17de eeuw), en volgt de Bijbeltekst over de instelling van het Heilig Avondmaal op de voet:
1. Als Jesus Christus in der Nacht
darin er ward verraten
auf unser Heil ganz war bedacht,
dasselb uns zu erstatten:

2. Da nahm er in die Hand das Brot,
und brachs mit seinen Fingern,
sah auf gen Himmel, dankte Gott,
und sprach zu seinen Jüngern:

3. Nehmt hin und eßt, das ist mein Leib,
der für euch wird gegeben,
und denket, daß ich euer bleib
im Tod und auch im Leben.

9. O Jesu, dir sei ewig Dank
für deine Treu und Gaben;
ach, laß durch diese Speis und Trank
auch mich das Leben haben.

Het is zinvol enkele verzen plus het laatste vers te laten zien – de lofprijzing is een toevoeging van Heermann- , omdat Bach’s koraalbewerking ook duidelijk een tweedeling laat zien.
De melodie is van Johann Crüger, 17de eeuw:




Een korte, melancholieke melodie met een dalende tendens.

Bach’s koraalvoorspel is opmerkelijk: niet in de vorm van een minipartita, maar nu een duidelijke tweedeling, die in deze periode meer voorkomt (Ach Gott, ach Herr BWV 714, Track 40). Bij dit koraal ligt een relatie met de tekst voor de hand: na het wat ‘gesloten’ eerste gedeelte (de nacht, de besloten bijeenkomst?) volgt een meer ‘open’ tweede deel (de lofprijzing uit vers 9?). In het eerste deel gebruikt Bach consequent een kort motief (een dalende terts, aanwezig in elke regel van de melodie) en zet die tegen de koraalmelodie in de sopraan. Geen uitgebreide voorimitatie dus, maar weer de neiging naar een compactere schrijfwijze. In deel 2 is de koraalmelodie in verschillende stemmen te horen, en opvallend is de extra nadruk die wordt gelegd op de stijgende tendens in de laatste regel. In dit tweede deel is verder opmerkelijk dat halverwege de bewerking, bij de derde koraalregel, een langer 16den-motief wordt geïntroduceerd en geïmiteerd. Het lijkt de koraalmelodie bijna weg te drukken. Een carillon-achtige, parallele beweging van de linker- en rechterhand vormt de verrassende zetting van de vierde regel, waarbij de koraalmelodie in het pedaal is te horen.

De registraties proberen aan te sluiten bij de verandering in textuur; deel 1 wordt gespeeld in een donkere, ‘gesloten’ grondstemmenregistratie met 16’; deel twee aanvankelijk met een lichte vulstemmenklank; bij de introductie van het langere motief in de linkerhand wordt die op een ander klavier met een Regaal extra benadrukt; in de laatste regel wisselt de rechterhand dan naar een kleurrijke combinatie met een hoog terts-register, terwijl het pedaal de koraalmelodie met een sonoor tongwerk laat horen.



Reacties

Populaire posts van deze blog

Wie schön leuchtet der Morgenstern, BWV 764 (fragment) – Track 31

Wie nach einer Wasserquelle BWV 1119, Track 5

Erbarm' dich mein, o Herre Gott, BWV 721 - Track 44