Herr Gott, nun schleuss den Himmel auf BWV 1092 – Track 23
Herr Gott! nun schleuß den Himmel auf,
mein' Zeit zum End sich neiget;
ich hab' vollendet meinen Lauf,
des sich mein' Seel' sehr freuet,
hab' g'nug gelitten,
mich mud' gestritten,
schick mich fein zu zur ew'gen Ruh.
Las fahren, was auf Erden,
will lieber selig werden.
De Lofzang van Simeon oftewel het Nunc dimittus vormt de basis voor de tekst van Tobias Kiel (17de
eeuw) van dit lied: de oude Simeon kon eindelijk sterven nu hij de kleine Jezus
in zijn handen had gehouden, zoals hem beloofd was. Een dankbaar onderwerp voor
het piëtisme, waar de persoonlijke ervaring een grote rol speelt.
De melodie is van de eveneens (vroeg) 17de eeuwse
Michael Altenburg:

Opvallend in deze melodie zijn de vele kleine intervallen,
de (kleine) secunde komt het meest voor, sprongen groter dan een terts vallen meestal
tussen de regels.
Zeer interessant is nu om te zien hoe Bach deze melodie
bewerkt. Weer neemt hij de tekst als leidraad: de eerste twee noten met de klagende
dalende kleine secunde met de tekst: “Herr Gott” zet hij apart, en benadrukt
die door het te laten volgen door een echo. Vervolgens wordt de eerste regel
vrij homofoon geharmoniseerd, en meteen nogmaals herhaald, nu voorafgegaan en
omspeeld door een stroom 16den noten; eenzelfde procedé zonder de echo’s wordt op
de tweede regel toegepast. Die stroom 16den, die ook op regel 3 en 4 worden
toegepast, hebben wellicht betrekking op de ‘vollendete Lauf’ uit de 4de
regel.
In de behandeling van de laatste regels keert de echo terug
bij de woorden “Lass fahren...”. Ook die woorden worden extra muzikale inhoud
gegeven door na spanningsvolle akkoorden een enorme lange sliert 32ste
noten over het hele klavier uit te strooien als originele afsluiting van dit
koraalvoorspel. Weer zien we hier dat Bach van een vrij eenvormige melodie de
tekst aan de muzikale inventie koppelt, en de muziek die daaruit ontstaat boven
de strenge uitwerking van de hele melodie stelt; niettemin blijft de melodie
herkenbaar.
De registraties zijn niet uitbundig: slechts gekoppelde
Fluiten 8’ en 2’ van Boven-, Rug-, en
Borstwerk klinken, met de echo’s op het gesloten Borstwerk; een speelse en
opgetogen klank, maar poëtisch en retrospectief, meer passend bij de oude
Simeon aan het eind van zijn krachten dan een gespierd plenum.
Reacties
Een reactie posten