Vom Himmel hoch da komm’ ich her BWV 700 – Track 7


Een van de bekendste kerstkoralen, die Bach op verschillende manieren heeft getoonzet, later in het Orgelbüchlein, en als apotheose aan het eind van zijn leven met de meesterproef, de Canonische Veränderungen BWV 769.

De tekst van het lied van de hand van Maarten Luther (1535) is hier te vinden:


De melodie van het koraal is eveneeens van de hand van Luther (waarschijnlijk 1539), door hem geschreven met een korte opmaat voor elke regel, zoals ook in  Ein Feste Burg het geval was:





Al in de barok werd de opmaat gelijkgetrokken met de andere notenwaarden. In deze bewerking heeft de eerste noot van de eerste en tweede regel zelfs twee tellen.

Dit tweede kerstkoraal in deze eerste scheppingsperiode van Bach is iets langer. Het volgt een ‘Pachelbelschema’: elke regel wordt fugatisch opgezet, alhoewel niet streng doorgevoerd, waarna  het pedaal de cantus firmus inzet. Opvallend is wel dat Bach de korte opmaat, zoals Luther die schreef, wel in de fugatische opzet van de derde regel gebruikt; het geeft de muziek een ritmische impuls op een strategisch moment in het werk. Het koraal is afkomstig uit de Kirnberger Sammlung, en wordt wel een gebrek aan samenhang verweten, vanwege de minder strenge doorvoering van het fugatische element. Ik ben het daar principieel mee oneens, omdat Bach in veel van deze vroege koralen opzettelijk experimenteert met vormen en de grenzen ervan aftast. Daarbij ontspint zich de muziek allesbehalve zonder samenhang: juist door het niet-strenge karakter krijgt deze bewerking een logische(re) muzikale stroom. Ook hier weer dus de neiging naar dóórcomponeren!

Wat betreft registraties koos ik dan ook niet voor een streng plenum, maar voor een trapsgewijs ‘crescendo’, waarbij de eerste regel van ver weg, hoog en speels, op de fluiten 8’ en 2’ klinkt, de cantus firmus op het tongwerk 16’ van het Rugwerk gekoppeld aan het pedaal. In die eerste regel zetten ook alle stemmen van hoog naar laag in om het vanuit de hemel naderen te benadrukken .  De 8’ en 2’ registratie blijft tot de laatste regel behouden, maar telkens intenser en ‘dichterbij’. In de laatste regel klinkt zelfs de 32’ Prestant van het orgel mee: de ‘landing’ op aarde!

Mijn bedoeling is niet om het werk een ‘symfonisch crescendo’ mee te geven: de transparantie blijft behouden met de 8’en 2’ registratie. Per koraal regel klinken er méér 8’en 2’ registers: een soort terrassendynamiek, als intensivering en ‘nadering’.

Hierbij de link naar de muziek:




Reacties

Populaire posts van deze blog

Wie schön leuchtet der Morgenstern, BWV 764 (fragment) – Track 31

Wie nach einer Wasserquelle BWV 1119, Track 5

Erbarm' dich mein, o Herre Gott, BWV 721 - Track 44