Werde munter, mein Gemüte BWV 1118 - Track 20
Werde munter mein Gemüte,
Und ihr Sinne geht herfür,
Daß ihr preiset Gottes Güte,
Die er hat getan an mir,
Da er mich den ganzen Tag
Vor so mancher schwerer Plag,
Vor Betrübnis, Schand und Schaden
Treu behütet hat in Gnaden.
Nog vier koralen in deze periode (rond 1701) van Bach’s
leven, voordat deze periode wordt afgesloten met het virtuoze Preludium en fuga
in C BWV 531. Werde munter mein Gemüte
is een zogenaamd avondlied, bedoeld om aan het eind van de dag te zingen ter
vertroosting na alle moeite van de dag. De tekst is van de 17de
eeuwse Johann Rist, de melodie van Johann Schop (eveneens 17de
eeuws). Bach zou later een aantal
zettingen in cantates schrijven over het 5de vers van dit gezang: Bin ich gleich vor dir gewichen (Cantate
55 en 244); maar de koraalmelodie zelf is vooral bekend door de toepassing van de
alternatieve tekst ‘Jesu bleibet meine Freude’ (cantate 147) op dezelfde melodie.
Het koraal kende Bach in deze vorm:
Het koraal kende Bach in deze vorm:
De koraalbewerking die we hier horen kan worden getypeerd
als ‘ritmische variatie’ van deze melodie, die als volgt in deze bewerking
klinkt:

De bewerking zelf kent een vloeiende beweging, waarbij de
zestienden complementair klinken door de drie stemmen die met de handen
gespeeld worden. Het koraal klinkt afwisselend in de sopraan en de vierde stem die later in het pedaal inzet.
Opvallend is dat de herhaling van de tweede regel door Bach plotseling in een
12/8 maat wordt gezet, wat de muziek bij de woorden ‘Dass ihr preiset Gottes Güte’ nadruk geeft. Verder herhaalt Bach
de eerste regel aan het eind van deze bewerking: bedoelde hij het stuk wellicht
als koraalvoorspel en wilde hij die eerste koraalregel zo in de mond leggen van
de gemeente?
Het stemmenweefsel verloopt bijzonder hecht en zonder ‘stop’,
ook niet bij de maatwisseling. Enerzijds is de maatwisseling een aspect van de ‘minipartita’ dat we eerder zagen, anderzijds ook hier de neiging die Bach heeft vanaf
zijn vroegste periode tot subtiele tekstuitbeelding in een vloeiende stroom van
de muziek.
Het ingekeerde, maar toch ingetogen energie en positiviteit
ademende werk heb ik geregistreerd met de fluiten 8’ en 2 2/3’ van het Rugwerk,
het pedaal speelt de cantus firmus met de Octaaf 4’.
Reacties
Een reactie posten