Jesu meine Freude BWV 1105 -Track 22
In de periode rond 1701 vinden we in de recent (1985) ondekte
Neumeister Sammlung nog twee koralen. Jesu meine Freude is een lied voor de kerstperiode,
maar de 17de eeuwse piëtistische tekst van Melchior Franck spreekt meer van de relatie van de gelovige
met Jezus, dan dat die verhalend is over de geboorte.
Jesu, meine Freude,
Meines Herzens Weide,
Jesu, meine Zier,
Ach wie lang, ach lange
Ist dem Herzen bange
Und verlangt nach dir!
Gottes Lamm, mein Bräutigam,
Außer dir soll mir auf Erden
Nichts sonst Liebers werden.
De melodie is van Johann Crüger uit 1653, gepubliceerd in
diens beroemde Praxis pietatis melica:
Echter, ten tijde van Bach was de melodie enigszins
aangepast:
Bachs bewerking is van deze periode wel een van de meest
interessante en meest expressieve. Feitelijk zien we hier weer het model ‘minipartita’
waarbij Bach bijna per regel de textuur verandert, hoewel in dit geval de maatsoort
gedurende de bewerking ongewijzigd blijft. Wel wordt de melodie sterk versierd
en (ritmisch) omspeeld:
De eerste drie regels, die herhaald worden, klinken in een fraaie
zetting met veel doorlopende 16de noten, zoals hij later ook in het Orgelbüchlein
zou doen; afwisselend klinkt de melodie in de sopraan en tenor. Bij de 7de
regel verschijnen kleine echo’s, die de bewerking een levendige dynamiek meegeven.
De laatste regels worden gezet in een krachtige retorische textuur, eveneens
met echo’s, met breedgrepige akkoorden die om de krachtigste registers van het
orgel lijken te vragen.
Dat Bach in de minipartita-vorm zich liet leiden door de
tekst zagen we al eerder, en het zou waarschijnlijk zijn dat het ook hier het
geval is. De tekst in vers 1 geeft echter geen directe aanleiding voor de
muzikale extremen waarin Bach zich begeeft. Heeft Bach dan de bewerking
geschreven met vers 2 in gedachten?
Vers 2: Unter deinem Schirmen
Bin ich vor den Stürmen
Aller Feinde frei.
Laß den Satan wittern,
Laß den Feind erbittern,
Mir steht Jesus bei.
Ob es itzt gleich kracht und blitzt,
Ob gleich Sünd und Hölle schrecken:
Jesus will mich decken.
De afwisseling sopraan/tenor kan dan wellicht corresponderen
met het schuilen/stormen, maar vooral vanaf de 7de regel kan de grote
expressie ontleend zijn aan het donderen en bliksemen waarvan de tekst
spreekt.
In de registraties worden deze verschillen benadrukt, en mondt
de laatste regel van deze korte maar krachtige bewerking uit in het volle orgel,
met op de laatste basnoot de imponerende Posaune 32’!
Reacties
Een reactie posten