Herzlich lieb hab ich dich, o Herr BWV 1115 - Track 19


Herzlich lieb hab' ich dich, o Herr,
Ich bitt', woll'st sein von mir nicht fern
Mit deiner Güt' und Gnaden.
Die ganze Welt nicht freuet mich,
Nach Himmel und Erd' nicht frag' ich,
Wenn ich dich nur kann haben;
Und wenn mir gleich mein Herz zerbricht,
So bist doch du mein' Zuversicht,
Mein Teil und meines Herzens Trost,
Der mich durch sein Blut hat erlöst.
Herr Jesu Christ,
Mein Gott und Herr, mein Gott und Herr,
In Schanden laß mich nimmermehr!

Hoewel een koraal in de categorie ‘sterven en begraven’ ademt de tekst (van de hand van Martin Schalling, 1569) positiviteit. Een ‘kerntekst’ is in het einde van vers 2 en het begin van 3 te vinden: Mein Herr und Gott, mein Herr und Gott, Tröst mir mein' Seel' in Todesnot! Ach, Herr, laß dein' lieb' Engelein, Am letzten End' die Seele mein, In Abrahams Schoß tragen! - dat laatste vers is ook in de Johannes Passion te vinden.

De melodie is van een onbekende componist, voor het eerst te vinden in een tabulatuurboek voor orgel uit 1577:




Bach’s bewerking is weer van het type ‘mini-partita’, zie Aus Tiefer Noth…  uit deze periode. De muziek volgt de tekst van het eerste vers op de voet. De eerste vier regels zijn gezet in een luchtig stemmenweefsel van drie stemmen met de melodie duidelijk herkenbaar in de sopraan: het korte energieke motief waarmee dit stuk opent herinnert aan Buxtehude’s Prelude, Fuga en Ciaconna in C!

Dan vervolgt de tekst met: “Wenn mir gleich mein Herz zerbricht” en Bach kiest voor ‘gebroken’ muziek: korte fragmenten met echo’s, telkens intenser. De melodie van het koraal is hierin moeilijker herkenbaar. Na een toonladderfiguur is dan weer duidelijk de koraalregel: “Herr Jesu Christ…” te horen; de laatste regel wordt indringend en vragend getoonzet met in de linkerhand en het pedaal hamerende akkoorden: “In Schanden lass mich nimmermehr”.

De registraties zijn hierop afgestemd: de eerste regels met een lichte 8’, 4’en 1 1/3’ combinatie. Bij de echo’s blijft die lichtheid, maar het effect van de 8’ 4’ en 1’ op het Borstwerk als echoregistratie is vooral die van ‘felheid’. Bij de woorden “Herr Jesu Christ…” klinkt de krachtige Hobo van het Bovenwerk mee, versterkt met enkelvoudige vulstemmen.




Reacties

Populaire posts van deze blog

Wie schön leuchtet der Morgenstern, BWV 764 (fragment) – Track 31

Wie nach einer Wasserquelle BWV 1119, Track 5

Erbarm' dich mein, o Herre Gott, BWV 721 - Track 44