Herr Jesu Christ du Höchstes Gut, BWV 1114 - Track 13
Dit derde en in deze periode laatste koraal in de rubriek ‘Confessie’
is op een tekst van de 16de eeuwse Lutheraan Bartholomäus Ringwaldt.
De tekst kent 8 verzen, en ondanks de lofprijzing in de eerste regel, is de
teneur die van inkeer en zondebesef:
Slechts in het vierde vers slaat die sfeer enigszins om:
Aber dein heilsam Wort es macht
Mit seinem süssen Singen
Daß mir das Herze wieder lacht
Und gleich beginnt zu springen
Dieweil es alle Gnad verheist
Denen die mit zerknirschtem Geist
Zu dir, Herr Jesu, kommen
De koraalmelodie is waarschijnlijk ook 16de
eeuws, en mogelijk ook van de hand van Ringwaldt. In de tijd van Bach was de
melodie in deze vorm bekend:
De bewerking van Bach laat een aantal nieuwe elementen zien.
Ten eerste, de melodie in de sopraan die rijkelijk versierd wordt met
omspelingen en trillers, naar Noordduits voorbeeld:
Ten tweede, Bach gebruikt hier weer een andere manier van
voorimitatie: de sopraan zet na een aantal maten de versierde melodie in, maar
als schijninzet. Pas een paar maten daarna volgt de hele regel met versierde
cantus firmus.
Ten derde, Bach geeft dit koraal niet de vorm van een
minipartita (zoals bij het koraal Aus
Tiefer Noth), maar wel wijzigt hij textuur en ‘Affekt’ halverwege het werk,
vanaf de vijfde koraalregel, zonder dat de doorgaande stroom onderbroken wordt.
Is de stijgende toonladderfiguur die daar intrede doet, een uitbeelding van de ‘Pfeile’
waarin in deze regel sprake is? Mogelijk, maar ook zou Bach kunnen refereren
aan de tekst van het vierde vers, het “süsse singen …. springen”. Hoe het ook
zij, de laatste maten van het werk keren terug naar een toestand van inkeer,
zoals de tekst van het koraal afsluit.
De registraties van dit werk zijn: linkerhand gedekte fluiten
8’ en 4’, de versierde rechterhand gespeeld met de Fluiten 8’, 4’ en de Terts 1
3/5’ van het Bovenwerk. Dit laatste register geeft in de discant een
karakteristieke kleur, bij de lagere noten een wat schrijnender effect. Bij de atmosfeerwisseling
halverwege klinkt ook de rechterhand op speelse Fluiten 8’ en 4’, in de laatste
maten terugkerend naar de Tertsregistratie.
Reacties
Een reactie posten